Zijn vader was in de oorlog huisarts in Slikkerveer. Na de oorlog kreeg zijn vader een joodse kandelaar, Menora, van een patient als dank. Dank waarvoor is nooit besproken, zoals ook niet over de oorlog werd gesproken. Zijn moeder heeft ooit eens iets gezegd over verzet en onderduikers maar meer details werden niet besproken. Tijdens de oorlog is er een Duitse officier met zijn herdershond in het woonhuis ingekwartierd, de officier eiste het voorgedeelte van het huis op terwijl zijn ouders in het achtergedeelte mochten blijven wonen.
In 1949/1950 is er voor zijn vader een groot feest georganiseerd. Hij was toen 12,5 jaar huisarts, echter voor hem hoefde het eigenlijk niet.